
WINTERPRIK
Als 't leven buiten denkt aan slapen, zit ik
alleen bij grill'ge gloed van 't open vuur
terwijl 'k de vlammen met hun prooi zie spelen
knett'rend in 't zacht geruis van 't avonduur.
De tijd dat jeugdig hout zijn bloesems kuste
is nu voorbij; geen enkel groenend blad
zal ooit met zwakke stille adem strelen
de vogel, die er eens zijn nestje had.
In 't spel der vlammen zie ik huizen storten
en mensenlevens, teer als tere was,
aan 't smelten gaan in vaste greep van d' hitte
die trillend leven maakt tot doodse as.
Met vragend' ogen zie ik dreigend hellen
de wank'le toren van het aards bestaan
en toch verlang ik telkens weer naar 't leven
dat iedr'e morgen bij mijn bed komt staan.
Frido
In een aantal van Frido's latere gedichten
schemert door, wat we toen nog niet vermoeden,
maar hij waarschijnlijk al wel wist,
dat zijn leven stilaan ten einde liep.
nota van ria.