22 jan 2009

Een zoon uit de duizend

Pas enkele jaren geleden heb ik hem leren kennen.
Hij woont bij zijn bejaarde moeder, die hulp-
behoevend is. De oudste van zeven is hij,
ongehuwd en inmiddels al een stuk in de zestig.
Toen ik in het begin aan huis kwam om de moeder
te bezoeken, was hij wat teruggetrokken.
Maar naarmate ik er meer kwam vonden wij ook
gezamelijke interesses en gespreks-onderwerpen.
De tuin bv en zijn belangstelling voor geschiedenis.
De moeder zat er dan glunderend bij, alhoewel ze
nauwelijks deel nam aan het gesprek. Maar je kon zien
dat ze met interesse naar alles luisterde.
Soms bracht ik het gesprek op de onderwerpen die
voor haar echt belangrijk waren. De kleinkinderen,
over vroeger, over de poes en over mensen
uit de buurt, gezamelijke kennissen, die ziek waren,
of erger pas overleden. Andere keren keken we naar
foto-albums of naar haar verzameling bid- en doods-
prentjes. Stilaan groeide er een wederzijds vertrouwen
en sympathie. Nooit eerder heb ik een zoon gezien,
die zo bezorgd en zo in de weer was voor zijn bejaarde
moeder. Buiten wat kleine uitstapjes, winkelen en in de
tuin werken, was hij altijd bij haar.
Nu pendelt hij met zijn fiets dagelijks een tiental
kilometer van en naar het ziekenhuis, waar zijn moeder
is opgenomen.
Hij is werkelijk een zoon uit de duizend.